zich van geen kwaad bewust zijn 1.0
niet weten of niet beseffen dat men iets verkeerds heeft gedaan; ook: doen alsof men
dat niet weet
Algemene voorbeelden
Zo de verdachten al gelden hadden gewisseld afkomstig uit de handel in verdovende middelen, dan nog was het volgens de raadsman de vraag of van 'heling' sprake kon zijn. De verdachten waren zich van geen kwaad bewust. Zij wisten niets over de eventueel illegale herkomst van het geld, zouden juist terughoudend hebben gehandeld waar zij iets van witwassen vermoedden.
Na de ruzie bleef ze hem bezoeken. Frederik kwam geregeld op het onderwerp terug, onschuldig glimlachend alsof hij zich van geen kwaad bewust was.
De man bewoog zich geruisloos steeds dichter naar het meisje toe, dat zich nog steeds van geen enkel kwaad bewust was.